5 tips voor je online videolessen

(blog)

De zomerperiode wordt door veel zelfstandige dienstverleners gebruikt om een eigen online lesprogramma te ontwerpen: e-learning voor klanten.

Misschien ben of ga jij er ook mee aan de slag. Zodat je vanaf september, als de vakanties afgelopen zijn, je ook online geld kan verdienen. In plaats van enkel maar 1 op 1 werken. Zo heb je meerdere inkomstenstromen en bovendien kan die online inkomstenstroom onbeperkt groeien.

Ook deze zomer ben ik bezig  een aantal van die ondernemers te helpen met het ontwerpen van hun online lessen. Uiteindelijk worden die grotendeels naar videolessen vertaald.

Maar welke verbeterpunten kom ik daar vaak in tegen? Waarvan jij ook kan leren als je hiermee aan de slag gaat.

Vijf tips:

1. Breng structuur aan in je online programma vanuit je cursist!

Dit klinkt eenvoudig maar is het allesbehalve. Simpelweg omdat je als expert meestal tot over je oren in de materie zit. Heel veel weet. Heel veel voor logisch verklaart. Allemaal dingen die haast lijnrecht tegenover de situatie staan waarin je cursist verkeert. Immers, anders heeft hij je programma niet nodig.

De kunst is om jouw stappenplan zodanig op te stellen dat je cursist er haast ongemerkt doorheen rolt. Dat betekent soms dingen weglaten, eenvoudige maakbare opdrachten geven, heldere taal spreken.

Betrek anderen daarbij want je bent als ondernemer toch net even iets “blinder” voor je eigen vakgebied.

2. Geef titels aan je video’s in je online programma.

Ik krijg veel scripts binnen voor online programma’s. Door dingen op papier te zetten – al dan niet uitgeschreven – krijg je als maker namelijk directer gevoel bij hetgeen dit concreet voor je cursist  betekent.

Wat me opvalt is dat de video’s vaak geen titels krijgen. Terwijl juist een titel kan helpen de structuur aan te brengen. Maar dat niet alleen. Het helpt je als maker ook te kiezen voor wel/niet iets behandelen, te kiezen voor wel/niet een nieuwe video etc.

Kortom: geef een titel aan je video in je voorbereidingen.

3. Niet alles hoeft in video-vorm!

Hoewel video een belangrijk trainingsmiddel is, wil dit niet zeggen dat je alles in video vorm moet gieten. Sommige dingen kunnen bijvoorbeeld best in een pfd. Of mp3. Of beide. Vooral pdf’s gebruik ik vaak als het “secondaire informatie” is. Dat wil zeggen: aanvullend en helpend,  maar je zou ook zonder die info toch doorkunnen.

En als het info is waarvan je kan aanvoelen dat je die misschien in de toekomst verder aanvult of wijzigt. Dat is makkelijker en sneller gedaan in een pfd dan een hele nieuwe video maken.

4. Overgangen binnen je video’s van je online programma

Soms sta of zit jezelf voor de camera in een videoles. Soms laat je misschien slides of sheets zien in zo’n les. Of doe je iets op de computer voor en toon je dat in de les.

Meestal neem je dat niet in 1 keer op. Dat wil zeggen: jouw “vertel” momenten neem je apart op van je “sheet-momenten”. Voor het één heb je namelijk een camera nodig, voor het andere niet. Zeer waarschijnlijk neem je met verschillende microfoons op. Dat is op zich niet erg, hoewel de kans groot dat de “kleur” (klanktoon) van je stem anders zal klinken.

Zorg er in ieder geval voor dat het volume dan niet teveel verschilt. Dan kan je vaak in je montage naar elkaar toe brengen indien nodig.

5. Lengte van je video’s

Als expert wil je vertellen, delen, informeren, helpen. Op zich heel mooi maar wel met het risico dat dit resulteert in ellenlange video’s. Met veel te veel info. Dat is helemaal niet leuk voor een cursist.

Stel je bent zelf deelnemer van een online programma met video’s.  En je wilt op zo’n online trainingsvideo bekijken. Je bent aan het kijken en op 19 min 27 sec moet je weg. Je kind van school halen. Of de trein waarin je zat is aangekomen op je bestemming, je moet uitstappen.

Los van de hoeveelheid info is het ook veel prettiger al je als cursist het gevoel hebt dat je vooruit komt. Met kortere lessen heb je dat gevoel natuurlijk veel sneller.

Hoe pak jij het maken van je online programma aan? Zie je door de bomen het bos niet meer, laat het me dan ook weten! Misschien kan ik je helpen.

Ted